Taalstaaltjes Webboulevard online Magazine taalstaaltjes

Published on maart 12th, 2014 | by scriptor

0

Waarom Amsterdammers hun eigen taal verhullen…

Accenten in het Nederlands zijn er legio: de tongval eigen aan een bepaalde streek en aangeleerde tongkrullen, overgewaaide taalgebruiken uit Engelstalige gebieden en vroeger uit Franstalige of uit het Latijn, etc. enz. Er zijn dialecten en sociolecten. Dialecten zijn de talen van bepaalde topografische gebieden. Sociolecten horen bij een bevolkingsgroep/-laag; de hete aardappel is een sociolect. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor plat Amsterdams, Utrechts en heel veel andere talen in het Westen van het land. Oorspronkelijk zijn dat ook dialecten, maar met de ‘ontwikkeling’ van de standaardtaal degradeerden zij van een normale taal naar een sociolect. Ieder taalgebied, zoals het Nederlandse, Duitse of het Franse, bestaat uit een verzameling dialecten. Historisch gezien ontstond er in de loop van de tijd een behoefte aan communicatie buiten de eigen woonkern, de eigen provincie en de eigen landsgrenzen. Daarmee was een communicatieprobleem geboren want: de Fries verstond de Zeeuw niet, de Brabander de Drent niet en andersom. Toch was dat natuurlijk nodig! Er kwamen taalafspraken, gevat in de standaardtaal. Die van nu is hoofdzakelijk gebaseerd op dialecten uit het Westen des lands, omdat dat in de tijd van de afspraken het economisch zwaartepunt was en daarom ook het zwaarstwegend qua taal.

Een standaardtaal maakt van andere talen een ‘dialect’ en van talen die het dichtst bij de standaardtaal staan een ‘sociolect’. De standaardtaal is geen kopie van bijvoorbeeld het Amsterdams, het is een mengvorm van verschillende oorspronkelijke dialecten, in dit geval de Hollandse dialecten. De verschillen tussen de standaardtaal en die oorspronkelijke dialecten in het Westen van het land heten dus: sociolecten. Het mooie sappige Amsterdams, zoals het altijd maar weer wordt genoemd, is nu een sociolect, met een negatieve bijklank… Onzin! Het blijft het oorspronkelijke dialect, maar de bereisde, ontwikkelde, belezen Amsterdammer gebruikte meer en meer de standaardtaal. De kloof tussen arm en rijk was zo ook in het taalgebruik te horen: het Amsterdams ‘bleef achter’ bij de minder bedeelden. “Als ze mijn Amsterdamse accent horen, krijg ik die baan niet!”   “Presenteren kan ik niet en wil ik niet, mag ik ook nooit!”  “Ik moest iets aan mijn Amsterdamse accent doen…”  Schering en inslag waren deze opmerkingen in mijn taaltrainingen. Heel jammer en belemmerend voor de spreker. Het is niet de bedoeling het Amsterdamse dialect te gebruiken ipv de standaardtaal: het is hij heeft  en niet hij hep, maar een nasale Antwerpse ij- en ui-klank hoort er gewoon bij. Dit souvenir dat de rijke Vlaamse kooplui na de val van Antwerpen meenamen voor het Amsterdams werd met open armen ontvangen en gekopieerd in de hoop net zo rijk te klinken, zoiets als de R die nu onderhand als een J uw oren ingaat. Nu klinken de ij en de ui niet meer zo: taal leeft, taal verandert.

Scriptor

 

TXTbureauToThePoint

 

Tags: , , , , , ,


About the Author



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top ↑