Literatuur & Lezen Webboulevard online Magazine lezen

Published on november 26th, 2013 | by scriptor

0

Gerrit Krol (1934-2013)

Op maandag 25 november maakte uitgeverij Querido bekend dat schrijver, dichter, essayist en wiskundige Gerrit Krol in zijn woonplaats Groningen is overleden. Gerrit Krol was een uitzonderlijke schrijver, hij schiep zelfstandig nieuwe genres op het kruispunt van taal en wiskunde, van literatuur en wetenschap. Er zijn dan ook maar weinig Nederlandse schrijvers die met hem vergeleken kunnen worden. Zijn beta-achtergrond speelt daarbij een grote rol.

Gerrit Krol studeerde wiskunde en werkte jarenlang als IT-programmeur bij Shell en de NAM. Tijdens zijn studie begon Krol ook met schrijven. Hij debuteerde in 1957 met het verhaal The great pretender in een studentenblad. Begin jaren zestig verschenen zijn eerste opvallende gedichten in enkele literaire tijdschriften. Zijn officiële debuut in boekvorm was de roman De rokken van Joy Scheepmaker uit 1962. Daarna bouwde Krol gestaag aan een omvangrijk en zeer geprezen oeuvre van meer dan vijftig titels. De thematiek van zijn boeken heeft vaak veel te maken met zijn bèta-achtergrond. Zo speelt de logica een belangrijke rol, die vaak een confrontatie, maar soms ook een synthese aangaat met de emotie en het gevoel. Enkele van Krols bekendste boeken zijn Het gemillimeterde hoofd, De chauffeur verveelt zich en Een Fries huilt niet. Gerrit Krol deed naast zijn romans en gedichten ook vaak van zich spreken met essay’s, waarin hij vaak opvallende standpunten innam over kunst, wetenschap en samenleving.

Van Korreweg naar Korreweg
Gerrit Krol werd op 1 augustus 1934 geboren in de stad Groningen. Zijn vader was leraar Nederlands. Krol studeerde wiskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Die studie volgde hij ook enige tijd aan de Universiteit van Amsterdam. Krol schreef zelf veel over Groningen, bijvoorbeeld in De kleur van Groningen en andere verhalen uit 1991. In de roman De oudste jongen uit 1998 blikte hij terug op zijn jeugd aan de Korreweg. Familie Krol zou rond Gerrits vijfde jaar aan die lange Groningse weg gaan wonen. Aan het einde van zijn leven koos Krol ook aan die weg weer zijn huis.

De rokken van Joy Scheepmaker
‘Hij wilde dit doorzetten, hij wilde het ondergaan, de verbinding met Scheepmaker, die zich sedert hun eerste wandeling aan hem had gepresenteerd als een volslagen leven in elk geval, dat zijn dorheid zou moeten kunnen lenigen.’ Het eerste boek van Gerrit Krol, de roman De rokken van Joy Scheepmaker, verscheen in 1962. In De rokken van Joy Scheepmaker keert de eenzame soldaat Kraus Koster terug in zijn geboortestad, evident Groningen. De eenzaamheid en de nurksheid van de soldaat worden in een droge, noterende stijl vastgelegd. Als Koster het meisje Joy Scheepmaker leert kennen, wordt alles anders en kantelt zijn wereldbeeld. Krol behandelde regelmatig de rol van de seksen in zijn romans. De mannelijke, logische kijk op de wereld raakt daarbij geïnfiltreerd door een vrouwelijke, intuïtievere blik. In Krols roman De ziekte van Middleton 1969 zou de vrouw ook weer een specifieke dragende rol krijgen. De hoofdpersoon is een computerprogrammeur die zich beweegt tussen twee hartstochten: het nadenken oftewel ‘de peinzerij’, en rondborstig vrouwelijk naakt. Dertig jaar laten zou Krol deze roman een vervolg geven in Middletons dood.

In dienst van de Koninklijke
‘Omdat ik gedurende mijn dienstverband bij Shell soms neiging tot melancholie heb getoond (noem het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel), is er mijns inziens al een paar keer aanleiding geweest om mij te ontslaan.’ Al vrij snel na zijn studie kon Krol aan de slag als programmeur bij Shell. Gerrit Krol werkte in de voorhoede van de IT-ontwikkeling en de opkomst van de computer in Nederland. Aan de consequenties van de mogelijkheden van de computer zou hij vele bladzijden wijden. Jarenlang werkte Gerrit Krol als programmeur voor de Koninkijke Shell. Zijn functies brachten hem over de hele wereld. Over zijn verblijf in het buitenland publiceerde hij onder andere In dienst van de Koninklijke (1974). In 1998 publiceerde hij de Autobiografie 60.000 uur, over zijn werk op de olievelden. In 2000 verscheen en bundel met daarin alle boeken van Krol over zijn carrière in de oliewereld: Krol en de Koninklijke. Krol heeft wel enige tijd geprobeerd van de pen te leven, maar nam uiteindelijk toch weer een betrekking bij de NAM. Ondanks de nadelen van het vaste dienstverband bood de oliewereld hem toch ook heel veel inzicht.

Het gemillimeterde hoofd
‘De wijze nu waarop een mens zich meedeelt, en de wijze waarop de ander hem begrijpt, vormt de inhoud van dit boek.’ Een van Krols bekendste boeken en een typerend voorbeeld van zijn onderzoekende werkwijze is Het gemillimeterde hoofd uit 1967. Het is proza, beschouwing, wiskunde en poëzie ineen. Zo nauwgezet mogelijk maar ook zo uitwaaierend als hem goeddunkt, probeert Krol in dit boek te bespreken hoe het ‘mechanisme van de taal’ werkt.  Het bevat gedeelten die zich “laten lezen als een roman”, maar op andere plaatsen was ik gedwongen de wereld terug te brengen tot de meest eenvoudige vorm, daar heb ik formules ingevoerd.  Toch zullen er weinig wiskundige en/of linguïstische boeken bestaan waarin ook zinsneden als deze voorkomen: ‘Op de binnenkant van een soldatenkast: foto van naakte vrouw, een pijl op haar schoot gericht en op het witte gedeelte van het papier in duidelijke letters: hier draait alles om.’

Automatic poetry
‘Als ik een reep papier/leg in een knoop/komt er een vijfhoek uit./Dat is een wet./Nooit opgelost.’ Ook in de poezie is Gerrit Krol een geval apart. En dat niet alleen vanwege het boek APPI: automatic poetry by pointed information uit 1971, een uiteenzetting over methodes om computers poëzie te laten schrijven. Ook Krols eigen dichtwerk, vanaf debuutbundel Een morgen in maart uit 1967 tot en met ’t Komt allemaal goed uit 2005, bestaat eigenlijk uit vormen van onderzoek. In zijn poëzie probeert Krol vat te krijgen op zaken als emoties en stemmingen en hoe deze tot stand komen. In het begin doet hij dat in strakke, ogenschijnlijk feitelijke gedichten, later in meer omvangrijke prozagedichten. Zijn poëzie werd in 2009 gebundeld in De industrie geneest alle leed. Over de poëzie van Gerrit Krol valt alles te lezen in zijn uitgebreide profiel bij Dichter op het scherm.

Voor wie kwaad wil
Naast zijn poëzie en zijn romans en verhalen publiceerde Gerrit Krol ook veel essay’s. In deze spraakmakende essay’s behandelde Krol altijd nauwgezet de zaken die hem aan het hart gingen. De wetenschap, de logica, de wiskunde, de kunst en de samenleving. In 1990 veroorzaakte hij een rel door in zijn essay Voor wie kwaad wil te pleiten voor herinvoering van de doodstraf. Volgens Krol was de positie van het slachtoffer van misdrijven uit zicht geraakt. Uit dit essay blijkt dat Krol geen linkse wereldverbeteraar was, hij wees juist krachtig op waarde van de bestaande orde en de rechtsstaat. Tegelijkertijd was hij in zijn literaire werk wel een radicale vernieuwer, die ook dat eigen werk steeds een nieuwe wending gaf.

Duvelskermis
Gerrit Krol leed al enige jaren aan de ziekte van Parkinson. In zijn laatste roman, Duivelskermis, behandelde hij uitvoerig zijn eigen ziektegeschiedenis. Met dezelfde onderzoekende blik die al zijn werken kenmerkt, fileert Krol in dit boek zichzelf, zijn ervaringen en zijn ziekte: ‘Het was doodstil in de kamer. Alsof het geluid was afgezet. Naast het bed zag ik mijn koffertje staan. Dit was dus wel degelijk mijn kamer. Maar ik had geen behoefte meteen in te grijpen. Punt is: de fout ligt bij mij. Ik ben patient. Zij niet. Zij bestaan niet eens.’

 

Scriptor

 

Bron: Koninklijke Bibliotheek via Nieuwsbank

Tags: , ,


About the Author



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top ↑