Column Webboulevard online Magazine column

Published on december 7th, 2012 | by scriptor

0

On a windy day…

Het is feest. Tenminste bijna, want de te beploeteren weg ernaartoe, is nog lang. Van de 300 klussen heb ik er zo’n 80 af. De andere 220 dansen uitdagend voor mijn geestesoog. Ik ben bekaf ben en veel erger, ik heb ontzettende honger. Het waait, in huis klapperen de deuren als een live muziekband. Onze hond ligt eens op de oprit. Na het wandelen blijft zij staan en kijkt mij uiterst meelijwekkend (maar vastberaden) aan. Zij wil buiten blijven liggen: come rain or come shine! Er kleeft hier echter een nadeel aan (en dat zal een deel van mijn dag bepalen): sommige voorbijgangers werken op haar blafspieren. Arme, nietsvermoedende zielen schrikken zich wezenloos als plotseling, uit volle borst blaffend ons liefje achter de heg vandaan springt. Er rest mij dan maar een taak: haar als de wiedeweerga naar binnen halen en voor de, ondertussen bijkomende passant een fris glaasje water tappen dat ze klappertandend drinken. Op deze winderige dag hoor ik haar minder goed, alleen wat kortdurende blafvlagen. Behalve die ene keer! Ik schrik  zelf van hoe ze te keer gaat. Ik zie een lange, magere man tegen de heg gedrukt, op onze oprit staan terwijl hij vol afgrijzen de hond bekijkt. “Ik moet dit toch brengen…. ik moet dit toch in de brievenbus stoppen…” stamelt hij. Koren op de molen van mijn hondje, dat nog harder tekeer gaat. Ik ren naar buiten en probeer de arme man te ontzetten. Opgelucht haalt hij adem, waarna hij alleen maar zijn verhaal kwijt wil, met daarin erg veel herhalingen. Schuldbewust luister ik de derde keer naar zijn relaas als met een harde klap de voordeur in het slot valt. De wind! “Oh..” stamel ik “…is die dicht? Ik heb geen sleutel…” Dan zijn de rollen omgedraaid, hij begrijpt in welke positie ik nu verkeer… Snel breit de man er een einde aan, overhandigt mij een exemplaar dat voor de brievenbus was bestemd en zonder een spoortje van angst loopt hij langs ons vermeende monster. Tegen beter weten in voel ik toch nog aan de voordeur en de garagedeur, maar beide zijn potdicht. Als ik door het voordeurraampje naar binnen kijk, zie ik mijn sleutels hangen, ze zwaaien even naar me…. Het is snoeiheet en ons huis ligt pal in de (zomerse) middagzon, geen schaduw, wel een bank die ik woest naar de heg trek. Daar is nog 10 cm schaduw. Als ik besef waarom ik buiten sta, komt alle overwonnen weerzin tegen het stompzinnige werk van de voorbije dag er in een keer uit. De krat waar ik een paar uur eerder (erg veel) boodschappen mee deed, geef ik plotseling, nog voor ik het zelf besef, een harde frustratietrap. In een ooghoek zie ik hoe een langsfietsende vader die ik van het schoolplein ken, dat verbaasd bekijkt. Je ziet hem denken: ‘die leek me zo rustig…’ Hij is het type vredesstichter. Kwaad zak ik neer op de bank en overdenk het hele gebeuren nog eens, een slapstick. Na al het gedane werk voelt het trouwens als een weldaad om even te zitten en het voelt nog beter niets meer te kúnnen doen. Dat is het moment waarop ik de humor inzie van de fabel ‘Wind en sleutelloosheid’, een moralistische les over oorzaak en gevolg. Grijnzend zit ik: in gedachten, op de bank, in de zon, als dezelfde man weer langsfietst en mijn kant op gaapt. Hij rijdt bijna tegen een lantaarnpaal. Goed te weten dat de sociale controle zo ver gaat! Terwijl hij zijn koers corrigeert fietst hij zichtbaar gerustgesteld verder. Ik krijg het gevoel (en hoop het ook) dat mijn imago weer is bijgeschaafd. Zo erg was het nou ook weer niet. 45 zonnige minuten duurt het, die ik doorbreng met het neuriën van ‘Zeg mij, wie heeft de sleu- heu -tel?’, voor de ontsluiter van ons huis de oprit oprijdt, verbaasd over zo’n ontvangst en later beleefd zijn lach onderdrukkend, waarvoor ik hem zeer dankbaar ben.  ©

 

Scriptor

TXTbureauToThePoint

 

 

Tags: , , , , , ,


About the Author



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top ↑