Literatuur & Lezen test

Published on juni 3rd, 2014 | by scriptor

0

P.C. Hooftprijs 2014 voor Willem Jan Otten

Willem Jan Otten krijgt de P.C. Hooftprijs 2014 voor essayistiek. Otten is zowel dichter als proza- en toneelschrijver. In 1999 werd hij al gelauwerd met de Constantijn Huygens-prijs voor zijn gehele oeuvre en in 2005 kreeg hij de Libris Literatuurprijs voor zijn roman Specht en zoon. Otten ontvangt de P.C. Hooftprijs, die afwisselend wordt uitgereikt voor poëzie, proza en essay, expliciet voor zijn beschouwende werk. Want naast romans en gedichten schreef Otten talloze beschouwingen over cultuur, literatuur en film, maar ook over ethiek in het algemeen en heikele kwesties als pornografie en euthanasie in het bijzonder. Otten schrijft veel over religie en de plaats daarvan in het leven, vooral na zijn bekering tot het katholieke geloof, eind jaren negentig.

De letterpiloot
De P.C. Hooft-jury schreef in zijn rapport over de essays van Willem Jan Otten: ‘Als lezer merk je hoe hij al schrijvend op zoek is naar een ook voor hem nog onbekende uitkomst van zijn denken.’ Deze tastende wijze van beschouwen is nauw verbonden aan de oorspronkelijke betekenis van het essay, namelijk ‘probeersel’, zoals grondlegger van het genre Michel de Montaigne die muntte. Otten beschreef zijn opvatting van het essay zelf in een essay over Harry Mulisch, in de bundel De letterpiloot uit 1994. Hij verklaarde daarin dat hij weinig geïnteresseerd was in het grote filosofische systeem van Mulisch’ Compositie van de wereld, maar veel meer in het onvaste, in de niet samen te vatten literaire aspecten van zijn denken: ‘Ik zoek hoe dan ook naar zinnen die niet zozeer gedachten uitdrukken als wel mij de sensatie bezorgen aan het denken te zijn.’

Persoonlijke essays
Die tastende manier van schrijven kenmerkt ook de eigen essays van Willem Jan Otten. Het maakt vaak dat ze zeer persoonlijk zijn en nauwelijks af te grendelen van zijn literaire werk. Heel vaak put Otten uit zijn eigen familieleven als hij een bepaald verschijnsel wil onderzoeken. In Hennequin bijvoorbeeld, opgenomen in de recente bloemlezing Een ridder van de Engelse drop (2014), schrijft hij over zijn moeder en zijn eigen kindertijd: ‘Het is een vreemd voorrecht om, zelf almaar ouder wordend, een moeder te blijven hebben.’ Otten vertelt het verhaal van het Jappenkamp dat zijn moeder overleefde, maar het is tegelijk een verhaal over de ouderdom en de werking van het geheugen.

Denken is een lust
‘Het is een misvatting te denken dat mannen die pornografie kopen alleen vrouwen als objecten zien. Zij willen ook zichzelf voorstellen als objecten.’ Otten hanteert zijn persoonlijke aanpak ook als hij spraakmakende ethische kwesties aan de orde stelt. In 1985 verscheen zijn grote essay Denken is een lust, over pornografie. Hierin spreekt Otten vrijuit over zijn toenmalige verslaafdheid aan het genre en zijn even opwindende als schaamtevolle gang naar seksshop Sperm-`a-go-go. Daar waant hij zich in een tempel, die hij het liefst voor zichzelf zou hebben: ‘Het moment zou volmaakt zijn als ik alleen was in de zaak. Maar Hij is er altijd – de eigenaar, de zwijger, de opper-eunuch van Al Pornobab.’ Porno draait volgens Otten om de inwisselbaarheid van mensen, om het tot object maken. Uiteindelijk is Denken is een lust een afrekening met porno. Otten pleit voor intimiteit, schaamte en schuldgevoel en stelt dat dergelijke zaken in de alles openbrekende jaren zestig als het spreekwoordelijke kind met het badwater zijn weggegooid. ‘Dat de spanning van het schuldgevoel misschien verminderd is, verkleint mensen, in plaats van dat het ze trotser maakt. Het miskent datgene waardoor we kunnen groeien: de zelfoverwinning.’

Euthanasie
Al ver voor zijn openlijke bekering tot het katholicisme liet Willem Jan Otten blijken zich niet geheel thuis te voelen in de strikt rationele, atheïstische wereldbeschouwing die sinds de jaren zestig dominant werd in Nederland. Het bracht hem vaak tot onmodieuze standpunten. Met zijn roman Ons mankeert niets (1994) over een jonge en een oude huisarts mengde hij zich in het euthanasiedebat. In Als de dood voor het leven (1995)- essays over hulp bij zelfdoding – publiceerde Otten De voorstelling van de dood als oplossing. Hierin kantte hij zich tegen de vrijspraak van psychiater Boudewijn Chabot door de Hoge Raad. Chabot had een depressieve vrouw geholpen bij haar levenseinde: ‘Wat moet je stellen tegenover iemand die een ander heeft helpen sterven, en die voor deze daad om instemming vraagt, omdat hij vindt dat hulp bij zelfmoord niet langer taboe hoeft te zijn? Ik kan alleen maar zeggen dat er in mijn ogen geen instemming bestaat; dat ik de instantie die hiermee in kan stemmen niet ken; dat ik ontzag heb voor het taboe.’

Het wonder van de losse olifanten
Eind jaren negentig bekeerde Willen Jan Otten zich tot het katholieke geloof. In 1999 hield hij de rede Het wonder van de losse olifanten, waarin hij zich richtte tot de ‘ontwikkelden onder de verachters van christelijke religie’. Otten bestreed de opvatting dat hij zich van elk gezond verstand had afgewend na zijn bekering: ‘Mijn geloof zegt helemaal niet dat het leven goed is, terwijl iedereen kan zien dat er gevlucht, gefolterd en gecrepeerd wordt.’ De atheïstische criticasters, zoals zijn geliefde tegenstander Rudy Kousbroek, kon hij niet overtuigen. In de bundel Onze lieve vrouwe van de schemering (2009) is een groot aantal essays over het geloof opgenomen, maar ze gaan ook over literatuur, film en vele andere zaken. Ottens essayboek Waarom komt u ons hinderen uit 2006 is geheel gewijd aan beroemde auteurs met wie hij zich als katholieke schrijver verwant voelt, onder wie Dostojevski, Vondel, Gerard Reve en Czeslav Milosz.

 

Scriptor thuis in onze taal

 

bron: Koninklijke Bibliotheek

Tags: , , , , ,


About the Author



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top ↑